Goma 1994

Goma 1994

Goma 1994 , Provide Care.

Onder onmogelijke omstandigheden doen wat mogelijk is

Wie er de publicatie van het Nederlands instituut voor militaire historie “Van Korea tot Kabul, De Nederlandse militaire deelname aan vredesoperaties sinds 1945”, op naleest, zal bij het hoofdstuk over de missies in Uganda en Rwanda (UNOMUR en UNAMIR) slechts een kleine toevoeging van enkele regels aantreffen betreffende de humanitaire noodhulp operatie Provide Care.

Een dergelijk standaardwerk is bedoeld om op zakelijke wijze informatie te verschaffen over belangrijke militair historische feiten en de lezer te informeren over de aanleiding, achtergrond, het doel en de aard, het verloop en de afloop van militaire missies. Zonder deze voortreffelijke publicatie tekort te willen doen, kan het verhaal van de betrokkenen bij een missie of operatie belangrijke informatie verschaffen die moeilijk is terug te vinden in de meeste publicaties. Door deze achtergrondinformatie hoop ik de lezer een beter beeld te laten vormen over de operatie en het begrip te vergroten voor de inzet van gewone mensen onder ongewone omstandigheden.

Voor dit artikel ben ik in gesprek gegaan met de oud-Luchtmacht militair Loek Willemen uit het Brabantse Dongen. Ik ken Loek van de bijeenkomsten van de Jonge Veteranen Dongen (JVD) waarbij de verschillende veteranen uit alle krijgsmachtonderdelen op toerbeurt hun verhaal vertellen in een gezellig cafe in Dongen.

Zijn verhaal maakte een diepe indruk bij de aanwezigen en heeft bij velen na die avond nog regelmatig in de dagen erna door het hoofd gespeeld.

Om de complexe situatie van verschillende bevolkingsgroepen in een Afrikaanse setting te kunnen begrijpen zal ik eerst een korte toelichting geven bij de verschillende bronnen die dit drama beschrijven.

Als we het internet raadplegen en via de zoekmachine van Google de zoekterm Goma intikken dan komen we al vrij snel terecht bij een artikel van Wikipedia de Internetencyclopedie. Deze beschrijving gaat al iets verder dan de NIMH omschrijving.

Goma is een grensplaats aan de grens met Rwanda, waar ten gevolge van de volkerenmoord op de Tutsi’s in 1994, zich hartverscheurende taferelen hebben afgespeeld. Er waren zo’n 400.000 vluchtelingen, meest Hutu’s, over de grens gekomen, die daar in erbarmelijke omstandigheden moesten zien te overleven. Velen kwamen om ten gevolge van uitputting, water gebrek, cholera, en andere ziektes. In augustus 1994 besloot de Nederlandse regering een noodhulp-team samen te stellen uit militairen van alle krijgsmachtdelen. Het ging hier om artsen, verpleegkundig personeel, logistieke specialisten voor de aanvoer van hulpgoedechauffeurs tbv water- en gewonden transport en 7 Mariniers als chauffeur met beveiligingstaken. Deze 5 weken durende operatie waarbij werd samen gewerkt met o.a.

Artsen zonder grenzen, Memisa en Care vergde veel van het personeel zowel lichamelijk als geestelijk. Maar dankzij hun inzet werden duizenden mensen van de dood gered.

Dit artikel is al wat duidelijker in de beschrijving van het menselijke leed en zware taak van onze krijgsmacht. De omschrijving dat het veel vergde van het personeel is al een teken dat het zeker geen vakantiemissie was en om daar meer over te lezen kwam ik op het spoor van een artikel uit de Defensiekrant van mei 2003, met als titel “Oud Goma-gangers tanken bij in nazorgreunie “. Laten we eerst de woorden van de oud detachementscommandant Lt.Kol. van de KLu Ton van de Graaf maar eens op ons inwerken.

Sprekend over de even onbeschrijfelijke als niet te stoppen chaos waarin de Nederlandse militairen terecht kwamen, stelt hij allereerst vast dat de operatie zich onmogelijk in een samenhangend verhaal laat beschrijven. Van de Graaf verhaalt over de anderhalf miljoen vluchtelingen die samen met de lokale bewoners op slechts luttele kilometers opeengepakt zaten. Van de weeïge en zoete stank en de verstikkende rook van tienduizenden vuurtjes. Van de eindeloze stroom mensen die met cholera besmet water uit het Kivu meer haalde om het vervolgens zomaar te consumeren. Van vluchtelingen die hun honger stilde met gras, de talloze doden in het kamp en langs de wegen, de velen zieken, zwakken en uitgemergelden, kreupelen en wanhopigen. Van de massagraven en het schrijnende gebrek aan geneeskundige verzorging en transportcapaciteit.

De oplettende lezer zal merken dat waar in de NIHM gegevens sprake was van 400.000 vluchtelingen, Van de Graaf het heeft over anderhalf miljoen. Dergelijke schattingen zijn per definitie niet nauwkeurig te krijgen gezien de chaos en het feit dat we de Afrikaanse omstandigheden daar nog eens bij moeten denken. Zo zal het aantal doden ook altijd een groffe schatting blijven.

Terug naar het interview met Loek Willemen waarmee ik voorafgaand aan ons gesprek een voortreffelijke maaltijdsalade nuttigde in het eetcafe Jansen en Jansen in Dongen.

Ik vroeg hem hoe het allemaal begon om als 17 jarige jongen na het behalen van het Mulo diploma voor de Luchtmacht te kiezen. Loek vertelde dat er in familie verder geen Luchtmachters waren en dat de keuze voor de Luchtmacht kwam doordat hij de Luchtmacht zag als een interessante keuze als boeiend bedrijf waar veel gebeurd. Zijn keuze viel op de geneeskundige dienst en hij volgde een opleiding in Amersfoort bij de Landmacht in 1971.

Als Sergeant volgde een plaatsing op vliegbasis Volkel, daarna in 1974 als begin van de Buitenland carrière een plaatsing bij de 5e Groep Geleide Wapens in het Duitse Stolzenau bij de geneeskundige dienst. Bij deze plaatsing komt de veelzijdigheid van de functie goed in zicht als Loek verteld over de vele taken binnen wat hij omschrijft als een huisartsenpraktijk +++.

Loek is tevens actief als instructeur en geeft lessen EAF (Eerste hulp Aan Front) de voorloper van het bekende ZHKH gebeuren aan militairen en EHBO lessen aan de Nederlandse kinderen aldaar. Daarna volgde een internationale plaatsing in het Belgische Tongeren , deels bij een Belgische Militair Geneeskundige Dienst (MGD) en deels bij het Joint Operations Centre . Als Sergeant majoor volgde vervolgens een plaatsing in Blomberg (3 GGW) van 11 jaar wonen en werken in Duitsland. Vervolgens 7 jaar combat servival instructeur bij het Vliegveiligheids Oefen en Test Centrum op de Vliegbasis Gilze Rijen in het vertrouwde Nederland. En een geneeskundig verzorger met survival kennis is natuurlijk een sterke combinatie onder uiteenlopende omstandigheden.

Hierop volgde een opleiding tot verpleegkundige, een erkende veelzijdige opleiding die veel beroeps onderofficieren indertijd volgde om gelijk te komen met de civiele standaarden op dit gebied. Voor het praktijkgedeelte ging Loek dan ook naar het Amphia Ziekenhuis in Breda.

In deze tijd kreeg Loek de smaak van het leren goed te pakken en hij volgde de civiele HBO opleiding manager gezondheidszorg.

Hierop volgde een plaatsing bij de staf van de Luchtmacht in Den haag maar hiervoor was het noodzakelijk wel eerst een officiersopleiding te volgen aan de KMA, dus kwam de 45 jarige Luchtmachter tussen de jonge Cadetten in de schoolbanken te zitten. De enorme brok ervaring van Loek en enkele andere ervaren onderofficieren werd sterk gewaardeerd door de onervaren jonge cadetten. En zo kwam het tot en geweldig stimulerende en verhelderende uitwisseling van kennis over en weer.

Na een succesvolle afronding van de officiersopleiding volgde een plaatsing als Stafofficier in Den haag en daarna een management functie in de gezondheidszorg op vliegbasis Volkel.

De laatste drie jaar was Loek liason officier bij de bedrijfsgroep gezondheidszorg binnen een veelomvattend werkgebied. De hoofdtaak daarbij was om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen binnen de gezondheidszorg van de krijgsmacht, waar er door voortdurende reorganisaties vaak een beroep op de brede ervaring en achtergrond kon worden gedaan van Loek. In 2009 volgde het functioneel leeftijdsontslag.

Nu we Loek wat beter kennen kunnen we het gaan hebben over die bijzondere uitzending in 1994 naar Goma.

We komen beide tot de conclusie dat de film “Hotel Rwanda”een erg goed beeld weergeeft van de bloedige situatie tussen Hutu’s en Tutsi’s die vooraf ging aan de vluchtelingenstroom.

Loek zelf heeft hem al drie keer gezien en herkent veel zaken uit de film. Voor wie zich verder wil verdiepen in dit verhaal kunnen we dit dus zien als een echte aanrader.Naar aanleiding van de volkerenmoord in Rwanda kwam er een vluchtelingenstroom op gang in Westelijke richting naar Congo (Zaïre). Op de vulkaanhellingen bij Goma stroomde het helemaal vol met vluchtelingen. Er waren geen voorzieningen.

Jan Pronk

Ik sta hier en hier moeten wij als Nederland iets aan doen.

Internationaal volgde er aandacht in de media en de Nederlandse minister voor ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk is ter plekke gaan kijken en sprak ter plaatse de woorden: “Ik sta hier en hier moeten wij als Nederland iets aan doen”. Deze woorden waren voor Loek de roep om iets te gaan doen en hij nam zich voor om te zorgen dat hij aan de hulpactie actief kon bijdragen. De Nederlandse regering gaf opdracht tot oprichting van een joint noodhulp team. Loek kreeg kort daarop de vraag, “we hebben mensen nodig, wil je daar naar toe ? ” Als Sergeant Majoor geneeskundige verzorger gaf hij gehoor aan het verzoek. Met een team van ongeveer 110 mensen uit alle krijgsmachtdelen moesten in zeer korte tijd voorbereidingen voor vertrek worden getroffen. In Woensdrecht en Hilversum moest in recordtijd worden opgewerkt voor de uitzending.

Toen de dag van vertrek was aangebroken volgde het Pyton gevoel. Het gevoel dat je krijgt nadat je in het vliegtuig zit en je dan weet dat je niet meer terug kan. Loek vergelijkt dit gevoel dat je krijgt bij je eerste ritje in de achtbaan attractie van de Efteling (Phyton) waarbij na instappen de beugels zakken en je er niet meer uit kan.

De landing met het vliegtuig was al even ongebruikelijk als alles wat nog zou volgen. De landingsbaan was nog druk in gebruik door een mengeling van mensen en vee en men leek niet echt onder de indruk van de komst van een vliegtuig. Maar op de een of andere manier is er toch een zekere mate van ruimte vrij gekomen waar het vliegtuig kon landen……

Als groep ging het noodhulpteam naar een groot hotel waar de grote tuin werd gebruikt om een tentenkamp op te bouwen. De meegereisde mariniers verzorgde de interne beveiliging, daarbuiten nog met een aanvulling van lokaal ingehuurde bewakers.

De tuin was gesitueerd aan het Kivu meer en de porta potties (camping toiletjes) waren in de nabijheid van het meer geplaatst. Loek ziet zich in gedachten nog kletsend met een collega met uitzicht op dit meer zijn behoefte doen.

De geneeskundigen konden ingedeeld worden bij het Israelisch veldhospitaal, Artsen zonder Grenzen, het Diaree treating centre of bij het gewondentransport.

Vanuit diverse vluchtelingenkampen werden patiënten opgehaald voor behandeling in het Israëlisch veldhospitaal.

De indeling was als volgt : 1 week bij Artsen zonder grenzen (AZG) in het Diaree Treating centre (DTC), en 1 week bij het gewondentransport.

AZG keek in het begin een beetje vreemd aan tegen het militaire gebeuren, maar al snel zag men in hoe efficiënt men vanuit het militaire gebeuren kan inspelen op bijv logistieke ondersteuning e.d.

In het werk voor het DTC ontstond het eerste contact met de vluchtelingen.

Bij aankomst in het DTC moest Loek de functie overnemen van een bekende collega die daar 5 dagen eerder was aangekomen. Een bekende die Loek omschrijft als een indrukwekkende verschijning (het prototype van een beroepsmilitair), stoer, niet klein te krijgen.

Toen Loek hem zag , schrok hij van de aanblik van deze man. Grijs haar, grijs gezicht, doffe blik in de ogen. De ellende van 5 dagen had forse sporen achtergelaten.

Bij de overdracht van net een kwartier volgde een rondgang langs de behandeltenten.

Om bij die tenten te komen moest je over de doden en de zieken stappen…

In 2 tenten werden cholera patiënten verpleegd, vanuit de vluchtelingen waren medewerkers aangenomen met enige ervaring op medisch gebied.

“Ik ben ontzettend blij dat je me hier aflost, want ik heb het wel gehad hier. ” ” Het gaat je goed ” , met deze woorden werd de overdracht afgerond.

In 2 witte tenten lagen zieken deels aan een infuus in de eigen ontlasting, met op de grond een bruin-groen grondzeil. Het verschil tussen de levenden en de doden was soms amper te zien. Na een korte rondgang langs het geheel is Loek nadat hij de tent uit was even een flink potje gaan zitten janken, ben ik hier wel tegen opgewassen ? vroeg hij zich af.

De gedachte “Ben ik wel sterk genoeg om straks weer als een gezonde Loek Willemen in Dongen aan te komen ? “, speelde door zijn hoofd. Loek legde deze reactie uit als egoïsme, maar ik weerlegde dat door te stellen dat dit onder militairen eigenlijk een aangeleerde reactie is om bij gevaar ook aan de eigen veiligheid te denken en vervolgens pas tot handelen over te gaan.

De situatie ter plekke was als de HEL op aarde.

Ook de artsen van AZG hadden nog nooit zoiets verschrikkelijks meegemaakt, en die zijn door hun ervaring met dit soort catastrofes toch echt wel wat gewend.

Toen Loek zijn collega’s ging opzoeken in een andere tent bleken die dezelfde gevoelens te hebben, en allen diep geschokt te zijn door alle ellende. Het gezamenlijk in huilen uitbarsten was in feite al het begin van een stukje verwerking. Een normale reactie onder abnormale omstandigheden en na het verdriet, de twijfel en de angst kwam de professional naar boven : en nu aan de slag. Maar waar moet je beginnen ? Loek dacht bij zichzelf: ik kan onmogelijk al die mensen beter maken, maar ik kan wel proberen om er een paar te redden.

Dus Loek besloot eerst eens wat orde te scheppen en zaken te regelen. De behandeltent werd geheel leeg gemaakt. Het grondzeil moest er uit en worden schoongemaakt. In het midden van de tent moest een geul voor de afvoer worden gemaakt. Dit maakte het schoonmaken van de voortdurend weglopende ontlasting een stuk makkelijker. In veldbedden werden gaten geknipt om de ontlasting door te laten, het comfort voor de zieken steeg enorm en de stank nam iets af. Loek ontwikkelde daarna een soort dienstregeling in samenwerking met de lokale helpers,waarbij een structuur werd samengesteld in de toediening van vocht bij de patiënten.

Het vocht was water met een ORS oplossing waarbij het tekort aan mineralen en zouten door ziekte iets kan worden aangevuld. Na de logistieke zaken kregen ook de medische zaken aandacht. Eerst ging de aandacht uit naar de infusen, een losgeraakt infuus kan onder deze omstandigheden de dood betekenen en Loek bracht samen met zijn helper de infusen aan met een soort borging met pleister richting duim zodat eerst het systeempje loslaat en daarna pas het infuus. Bij de uitleg aan zijn helpers merkte hij een enorme motivatie bij het aannemen van kennis en het uitvoeren van de geleerde taken. Echter doordenken zat er niet in.

Een infuus werd model aangebracht maar daarbij werd dan de afstand van de patiënt tot het ophangpunt van de infuuszak even vergeten, waardoor vreemde situaties voorkwamen.

Maar het absurde van de situatie was dat veel patiënten redelijk konden worden behandeld en door regelmatig drinken en een infuus stabiliseerde, maar er was geen voedsel, gingen ze alsnog dood…..

M.a.w. hij kon geen solitaire patiënten aannemen want er moesten mensen bij zijn die voor voedsel konden zorgen.

De volgende ochtend werd Loek in de behandeltent geconfronteerd met een groot aantal doden, die gedurende de nacht waren overleden. Loek kwam er al snel achter dat dit kwam doordat de helpers die de infusen moesten controleren ’s nachts niets konden zien want er was totaal geen licht. Als eerste noodoplossing heeft Loek zaklampen bij collega’s geregeld daarna kwamen twee technische mannen van de Luchtmacht het elektrische licht installeren.

Hierdoor nam het aantal doden met de helft af (!!).

De beperkte behandelcapaciteit gaf ook problemen, de weeskinderen tot 6 jaar konden geholpen worden en voor de oudere kinderen was geen capaciteit.

Dit bracht de absurde situatie met zich mee dat Loek een zieke moeder binnen kreeg met een gezond kind waarbij de moeder kwam te overlijden, het kind kwam alleen te staan en was dan ten dode opgeschreven…. Kinderen van acht of negen jaar buiten het kamp moeten zetten met wat minimale zaken als een dekentje, een fles drinken en wat cakejes is een harde taak die er behoorlijk in hakt en die zeker niet eenvoudig te verwerken is. Je beslist als een soort God over leven en dood, of je dat nu wilt of niet.

Het gaat tegen elk gevoel van onze Westerse normen en waarden in, het beschermen van de zwakkeren. Wie kent niet de uitspraak bij noodgevallen : “Vrouwen en kinderen eerst “?

Het druist geheel tegen de beroepscode van een hulpverlener in maar onder de gegeven omstandigheden kan je helaas niet anders.

Twee keer per dag weren de lijken opgehaald, de dokters stelden de dood vast op aanwijzingen van de hulpverleners. De doden gingen naar een massagraf. Bij toeval kwam Loek deze plek tegen toen hij even buiten het kamp rondliep.

Er kwam een vrachtwagen aangereden met mannen en vrouwen die uitstapte en zich verzamelde op een plek waar even later een helikopter lande, waar een blanke geestelijke uit stapte. Die kwam een gebedsdienst met zang leiden voor de vluchtelingen. Een mooie dienst met prachtig gezang maar tot zijn schrik zag Loek dat ze pal naast een enorm massagraf stonden.

Na een week bij AZG volgde een week ziekenvervoer.

In het Israëlisch veldhospitaal vertellen de artsen hoeveel mensen ze die dag kunnen opnemen. Ze geven aan welke aandoeningen wel of niet behandeld kunnen worden.

Met deze gegevens kon Loek met het vervoer naar een aantal geselecteerde locaties van hulpverleners bij de vluchtelingenkampen.

Er werd er een groep aangeboden en daaruit moest Loek een selectie maken. Dus op basis van wie het meeste hulp nodig had werd deze selectie gemaakt, de zwaarste gevallen konden mee.

Ook hier weer de moeilijke taak om te beslissen over wie wel en wie niet, beslissingen over leven of dood. Ook dit viel heel zwaar.

Na de eerste dag bleek dat er bij aankomst al mensen waren overleden, deze bleken te zwak om te kunnen worden getransporteerd. Dus ook in de voorselectie moest de knop om, waarbij de keuze niet moest uitgaan naar de zwakste maar naar de meest kansrijken die sterk genoeg waren om het transport te overleven….

In een dag ben je jaren wijzer geworden was de ervaring van Loek.

Waar Loek ook goede resultaten wist te boeken is het aanleren van handelingen waardoor de lokale helpers veel werk konden overnemen zodat ze ook leerden om zelf zaken op te lossen.

De hele uitzending heeft 6 weken geduurd en na 3 weken hoefde Loek zelf al niet veel meer te doen want het draaide goed.

De steun van collega’s was erg belangrijk, om de ervaringen te delen en de gevoelens van onmacht en frustratie te kunnen uiten.

Voor een kleine missie heeft het toch wel een groot aantal van PTSS opgeleverd.

Daar waar Loek na afloop voldoende had aan enkele goede gesprekken met collega’s en geestelijk verzorgers, lag dat voor andere collega’s een stuk moeilijker.

Loek ziet het voor zichzelf als een situatie die hij onmogelijk volledig kon beheersen. Met de erkenning dat je er toch maar een heel bescheiden rolletje in kan spelen. De dingen die je goed kunt, moet je wel goed uitvoeren binnen de beperkte mogelijkheden die je in een extreme situatie hebt.

Bij collega’s zag hij ook stoer gedrag, van dit doet mij niets en daar sluit ik mij voor af .

Ik doe mijn werk en daarmee is het klaar. Juist deze groep heeft daar later in het natraject nog veel last meegekregen in de verwerking.

Voor Loek heeft de medische kennis en ervaring ook enorm geholpen om met heftige gevoelens om te gaan. Het herkennen van je zwaktes en het bespreekbaar maken waren nu juist de sterke kanten die altijd al spelen in de beroepsgroep van verpleegkundigen.

Loek heeft het gevoel dat deze missie erg succesvol is geweest en dat hij zijn gedragingen goed kan verantwoorden, en dat helpt beslist bij de verwerking van traumatische ervaringen onder extreme omstandigheden. Doe wat je goed kunt en erken dat je mogelijkheden daarin beperkt zijn.

Als verwerking heeft Loek veel lezingen gehouden waarbij het vertellen over de missie veel heeft bijgedragen aan de verwerking van alle indrukken uit de missie.

Natuurlijk komen dan ook de emoties weer naar boven en vooral de stiltes tijdens het vertellen spraken daarbij boekdelen, want dan kwam het filmpje weer voorbij.

En ook ik zag enige emotie boven komen bij Loek toen hij daar een sprekend voorbeeld van schetste in het Dongense eetcafe die avond.